Pasgeborenen werden vanaf het begin van de twintigste eeuw in eenvoudige couveuses verpleegd. Een houten kist met daaronder ruimte voor kruiken moest voor een warme omgeving zorgen. Tot en met de Tweede wereldoorlog bleven de couveuses qua idee en bouw identiek. Na de oorlog kwamen vooral vanuit Amerika modernere systemen met elektrische verwarming op de markt. In het AZG werd rond 1950 een dergelijke couveuse, een Isolette, aangeschaft.
Hoogleraar kindergeneeskunde Dr. J.H.P. Jonxis (1951-1977) ontwierp in de jaren veertig een couveuse in de vorm van een cilinder waarin het kind lag. Jonxis heeft dit idee altijd vastgehouden en het AZG ontwikkelde daarmee een geheel eigen, unieke serie van couveuses. De Kinderkliniek werkte daarbij samen met de kunststoffabrikant Wientjes in Roden.
De afgebeelde couveuse is van het type zoals in de jaren zeventig veel werd gebruikt. De dunne draden langs de zijwanden zijn onderdeel van de verwarming. Het feit dat het om een unieke Groningse ontwikkeling gaat heeft nauwelijks kunnen verhinderen dat de meeste ontwerpen uiteindelijk zijn weggegooid. Door historisch besef van enkele medewerkers is een aantal couveuses uit de vuilcontainer gered.