‘Eoanthropus’ betekent zoveel als ‘dageraadsmens’. ‘Dawsoni’ is een eerbetoon aan de arts en amateur-archeoloog Charles Dawson, die rond 1910 in het Zuid-Engelse Piltdown zijn grote ontdekking deed. Een handvol fragmenten van een oeroud schedeldak en een even oude halve onderkaak. Eindelijk was hij er dan: een op en top Britse fossiele oermens.
Nadat in het Duitse Neanderthal de eerste Neanderthaler-skeletten waren gevonden, had de bodem van continentaal Europa nog diverse andere mensachtigen prijsgegeven. Er was een soort fossielenkoorts ontstaan. Welk land mocht zich de bakermat van het Europese ras noemen? Men groef, zeefde en beitelde er lustig op los.
Decennialang hield de Piltdown-mens de wetenschappelijke wereld in zijn greep, ook in Nederland. Een toenemend aantal deskundigen raakte het erover eens dat de huidige mens onmogelijk kon afstammen van de brute Neanderthaler, maar juist verwant aan deze Britse missing-link moest zijn. Reconstructies van de Piltdown-schedel vonden gretig aftrek. Dit gipsmodel uit Museum Vrolik werd in 1924 aangeschaft door de veelzijdige anatoom Lodewijk Bolk (1866-1930).
Al in de eerste helft van de jaren twintig werden echter de eerste twijfels geuit over de echtheid van het Piltdown-fossiel. De aardlaag waarin het was aangetroffen, zou veel te jong zijn. Helemaal niet waar, stelden de ‘believers’, die, het zal niet verbazen, vooral uit Engeland kwamen. Maar in 1953 kon niemand er meer omheen: de Piltdown-mens werd ontmaskerd als een vervalsing. De fragmenten van het schedeldak bleken afkomstig van een Middeleeuwse menselijke schedel, de kaak van een orang-oetan. Wie had het bedrog op zijn geweten? Charles Dawson, de vermeende ontdekker? Best mogelijk, maar die kon niet meer worden ondervraagd: hij was al bijna veertig jaar dood. Bevredigend opgelost is de zaak-Dawson nooit, maar met de ontmaskering was de rol van de Piltdown-mens in de evolutie voorgoed uitgespeeld. Wat restte was de rol van curiosum in het museum van de wetenschap.