In 1847 werd door de Duitse arts en fysioloog Karl Ludwig de eerste kymograaf ontwikkeld: een apparaat waarmee fysiologische signalen kunnen worden geregistreerd. Zo konden veranderingen van druk of bewegingen in het lichaam gedurende een tijdsperiode grafisch worden weergegeven. De kymograaf werd veelvuldig gebruikt bij fysiologische experimenten.
Deze kymograaf is rond 1900 vervaardigd. Het instrument is onderdeel van de historische collectie instrumenten van het oude Amsterdamse fysiologisch laboratorium. Tegenwoordig zijn ze in beheer van museum Vrolik in het AMC.
Om de ronde trommel is een vel papier bevestigd, dat door een benzeenvlam van een laagje roet voorzien werd. In die tijd wist men nog niet dat benzeen kankerverwekkend is! De spier (vaak van een kikker), waarvan de beweging gemeten werd, was via een hefboomconstructie verbonden aan een pennetje. Dit kraste de bewegingen van de spier in het roetlaagje. De trommel bewoog daarbij langzaam rond dankzij een vallend gewicht (vandaar de naam ‘val-rotatorium’, zoals deze kymograaf ook wel genoemd wordt). Op deze manier kon de beweging van de spier tegen de tijd worden afgezet. Om te zorgen dat de kikker de spier in kwestie ook daadwerkelijk zou bewegen, werd deze met een elektrische schok geprikkeld.