In 1880 promoveerde de Groningse arts A.W. van Toorenenbergen waarschijnlijk als eerste Nederlander op het onderwerp narcose. Eén van de conclusies van zijn dissertatie gold de narcoseapparatuur. Van Toorenenbergen prefereerde het toestel volgens Junker boven de gebruikelijke kap, want zo stelde hij: “Ieder die met de kap gechloroformeerd heeft, kan aan zijn eigen neus bemerken hoeveel de patiënt NIET verkrijgt.”

Het narcoseapparaat van Junker, geïntroduceerd in 1867, hing met de haak aan de vestzak van de narcotiseur die met een knijpballon de chloroformdamp rechtstreeks in de neus of mond van de patiënt blies. Tot 1900 was chloroform met ether het meest gebruikte anestheticum. Na de Tweede Wereldoorlog werd het nog sporadisch toegepast bij kinderen omdat het gas minder prikkelend was dan ether. Het apparaat van Junker is dan allang afgedankt.

Het afgebeelde exemplaar is in de 19e eeuw gebruikt in de kliniek voor Vrouwenziekten in het AZG aan de Munnekeholm en is daarmee een van de oudste nog overgebleven narcoseapparaten in Groningen.