Jaarlijks worden er ca 12000 kinderen te vroeg geboren. In de meeste gevallen verblijven zij de eerste dagen van hun leven in een couveuse. Hierin kunnen de kinderen in een gecontroleerde en verwarmde omgeving van zuurstof voorzien worden.
Al eeuwen was bekend dat te vroeg geboren baby’s warm gehouden dienen te worden. In het midden van de 19e eeuw werden hiervoor een methode ontwikkeld: een kist voorzien van een dubbele, zinken bodem waartussen het water stroomde. Couveuses werden in de daaropvolgende jaren steeds ingenieuzer. Tegelijkertijd ontwikkelde de intensieve zorg voor pasgeborenen zich in de laatste decennia tot een apart medisch specialisme: de neonatologie.
Een van de eerste intensive care-couveuses voor bewaken van prematuren werd in 1971 samengesteld door Professor Bob Smalhout, hoogleraar anesthesiologie aan de Universiteit Utrecht.
Omdat de verloskundige kliniek zich in een ander deel van Utrecht bevond dan het Wilhelmina Kinderziekenhuis werden prematuren per ambulance naar het kinderziekenhuis vervoerd. Professor Smalhout ontwikkelde hiervoor speciaal een bewakingsunit.